ภาพหน้าหนังสือ
PDF
ePub
[blocks in formation]

INLEIDING.

In overeenstemming met het goede gebruik, de gedachte, waardoor een werk gedragen wordt, in haar algemeenheid uit te spreken in een inleiding, welke op die wijze als de kern van het in te leidene te beschouwen is, wil ik hier uitdrukking geven aan een beginsel, dat bij mijn onderzoek werkzaam is geweest, maar ten opzichte waarvan ik met een mengsel van bescheidenheid en aanmatiging mijn persoonlijke overtuiging op den achtergrond plaats, om hiervoor echter de bewering op den voorgrond te stellen, dat het bedoelde beginsel de beoefening van elke afzonderlijke wetenschap behoorde te leiden, te meer daar het, ondanks zijn verwaarloozing, tenminste in aanleg daarbij steeds aanwezig is.

In de wetenschap zoekt men naar waarheden, en vaak meent men die gevonden, ja zelfs vastgesteld te hebben. Maar dan is men van de waarheid ver verwijderd, want een waarheid vaststellen, beteekent aan iets ор zichzelf geldigheid toekennen, iets op zichzelf stellen en het daarmede van zijn tegendeel, dat dan als onwaarheid beschouwd wordt, afscheiden. En men vergeet daarbij dat zulk een bedoelde waarheid dan door iets anders begrensd wordt, en als eindige waarheid betrekkelijk weer onwaarheid is. Zal dan

het aanvankelijk als onwaarheid beschouwde waarheid zijn? Maar deze staat nog evenzeer op zichzelf en kan even weinig oneindige waarheid heeten. De waarheid is hiermede eigenlijk reeds uitgesproken; zij is deze, dat de gestelde tegendeelen op zichzelf niet houdbaar, dat zij slechts tot elkaar in betrekking te denken zijn; de volstrekte waarheid is de betrekkelijkheid van alle waarheden. En haar volstrekte oneindigheid ligt hierin, dat zij zich niet door haar tegendeel, door betrekkelijkheden en eindigheden als door iets anders laat begrenzen, maar daarin juist zichzelve openbaart, zoodat die betrekkelijkheden en eindigheden evenzoovele bepaaldheden of bijzonderheden van en aan haarzelve zijn, waarin zij dus door zichzelf begrensd wordt en als zelf begrenzing haar ware oneindigheid of zichzelf als oneindige waarheid bestendigt.

In aanleg, zeide ik, is dit beginsel in alle wetenschapsbeoefening aanwezig, want, zonder zich af te scheiden van persoonlijk inzicht, waarin het veeleer moet zijn weer te vinden, is het als de waarheid van alle denken niet gelijk een meening aan de huldiging van bijzondere personen gebonden, maar in alle meeningen in dien zin tegenwoordig, dat, ook zonder dat dit nog door de betrokken voorstanders beseft wordt, deze meeningen als zoodanig geen absolute waarheid, maar betrekkelijkheden zijn. Dat het iets geheel anders is, zich dit beginsel tot bewustzijn gebracht te hebben, laat zich al terstond aanwijzen in de tallooze verlegenheden en oneenigheden, waarnaar wij, en niet alleen in de rechtswetenschappelijke wereld, niet lang behoeven te zoeken. Dat alles betrekkelijk is, beteekent geenszins, dat wij alle betrekkelijkheden over boord moeten werpen,

« ก่อนหน้าดำเนินการต่อ
 »